Minette Straver-Van de Wetering
Voorzitter BoerenNatuur Brabant West
“Ik zat in een overleg met een aantal Brabantse manifestpartners toen het idee van #ikroeimee werd gelanceerd. Dat was mijn eerste kennismaking. We zaten met bestuurders bij elkaar, maar onduidelijk was wie nu wie was en met welke drijfveer ze er zaten.
In mijn werk wil ik graag eerst aan de relatie werken en dan pas met de inhoud aan de slag gaan.
Naast voorzitter van BoerenNatuur Brabant West ben ik ook de echtgenote van een agrarische ondernemer. Hij wordt geacht investeringen te doen waarvan anderen vinden dat ze gedaan moeten worden. In dat geval zou je mogen verwachten dat de investeringen die hij in agrarisch natuur- en landschapsbeheer doet op eenzelfde wijze worden gewaardeerd als de inzet van terreinbeherende organisaties en particulieren op dat gebied. De landbouw is een volwaardige drager van de Brabantse economie. Het is soms lastig om beelden die over de landbouw bestaan en de positieve bijdragen die de landbouw levert in de juiste context te zien.
Ik vond dat ook mooi terugkomen in de presentatie van Femke van de Plas. Kies niet altijd de geijkte weg maar vraag aan mensen wat ze willen. Alleen op die manier forceer je een doorbraak.
Blijf achter elke casus de mens zien. In het geval van mijn man is dat iemand die 168 uur per week met zijn bedrijf bezig is.
De agrarische sector heeft er behoefte aan om van ‘vergunningsverlamming’ naar ‘vergunningsenergie’ te gaan. Je kunt van de sector vragen om van alles aan te passen, maar als je alleen maar je vaste kosten vergroot en de inkomsten gaan niet navenant mee, dan ben je bezig een sterfhuisconstructie te creëren. Ik wil binnen de beweging #ikroeimee graag de bewustwording daarvoor vergroten. Want als niemand hierover praat dan gaat het zoals het ging.
Wat ik graag zou zien is dat het inzicht in de verschillende communicatiestijlen wordt vergroot. Hoe bestuurders communiceren, hoe ambtenaren dat doen, maar ook hoe een agrarische ondernemer dat doet. De een vindt de ander te veel met meel in de mond praten, de ander vindt dat hij te kort door de bocht is. En alle twee doen hun werk. Als je de communicatiestijlen weet te herkennen en daar doorheen kunt prikken kom je eerder bij de inhoud.
Ik zou dat graag willen meegeven aan iedereen die iets probeert te verwezenlijken: doe eerst moeite om te ontdekken wat voor die ander belangrijk is en hoe hij daarover praat. Ga daarna pas aan de slag met de inhoud. Dát is wat ik de komende tijd graag nog meer onder de aandacht van mijn collega-roeiers wil brengen.”